, [], Whether justice is always towards one another?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Is er niet, indien gij weldoet, [14]verhoging? en zo gij niet weldoet, [15]de zonde [16]ligt aan de deur. [17]Zijn begeerte is toch tot u, en gij zult over hem heersen. 14. Dat is, zult gij niet [als de eerstgeborene] verheven en verhoogd blijven boven uw broeder? Anders, zult gij uw hoofd of aangezicht niet vrijelijk opsteken, inplaats dat het nu nedergeslagen of zo ontvallen is? Sommigen hebben: Aanneming, aangenaamheid, of vergeving, overeenkomstig de verscheidene betekenissen des Hebr.woords. 15. Dat is, de straf der zonde, alzo onder hfdst.19 vs.15; Lev.5:1; Num.18:1. Zie onder de aantekening op vs.13. 16. Dat is, is zeer nabij en als tegenwoordig, zodat aan haar zekere aankomst niet te twijfelen is, verg. Matth.24:33; Jak.5:9. 17. Dit is te verstaan van Habel, Kains broeder; alsof God zeide: Maar wat uw broeder aangaat, gij hebt geen reden om over hem te toornen, dewijl hij tot u genegen en weltevreden is, dat gij [als de eerstgeborene] over hem verheven blijft. Verg. hfdst.3 vs.16.